Achtergrond
28. Vlielands Volkslied
De tekst van het Vlielands Volkslied werd geschreven door Gerrit Donia. Donia kwam in 1902 naar Vlieland als onderwijzer en bleef dat tot eind 1935. Daarnaast was hij van 1931 tot aan zijn dood op 3 december 1948 wethouder van de gemeente Vlieland.
Nog een kleine annekedote: tijdens een viering van Sinterklaasavond in de Uiterton komt dan ook, natuurlijk, het Vlielands Volkslied voorbij. Ook mevrouw Gep Schouwenburg-den Hartog, geboren en getogen Vlielandse, zong met haar 83 jaar uit volle borst het volkslied mee, alle drie de coupletten, zonder te spieken op een briefje. Waarop een niet nader te noemen zeeman (70) uit het koor (maar ik kon hem met m’n neus aanwijzen), zachtjes opmerkt “nou Gep, dat doe ik je niet na, hoor”, waarop zij direct en resoluut uitriep: “Schande, J..., je moest je schamen”. Waarop een luid gelach opging.
Er ligt aan ’t ruwe Noordzeestrand
Beschermd door duinenrij
Een plekje grond in omtrek klein
Gering ook van waardij
Hoe klein het echter ook mag zijn
Wij houden ’t hoog in eer
Geen land op aard’ dat meer bekoort
Geen plekje boeit er meer
Refrein:
Vlieland, Vlieland te midden der zee
Voor Vlieland, voor Vlieland een hiep hiep hiep hoezee
Voor Vlieland, voor Vlieland een hiep hiep hiep hoezee
Daar speelden w’ongestoord aan zee
In duinen en vallei
Daar was een blijde jeugd ons deel
Van zorg en kommer vrij
Waar ook het lot ons hene voert
Oost, west naar zuid of noord
D’herinnering aan de plek der jeugd
Leeft in ons hart steeds voort
Refrein:
Ver buiten ’s werelds wild gewoel
Ontvlucht door menigeen
Een speelbal slechts van wind en zee
Ligt ’t eenzaam oord daarheen
Toch minnen wij dat plekje grond
Wat ook gebeuren moog'
Zij ’t anderen vaak tot spot of hoon
Wij houden Vlieland hoog
Refrein:







